- Lid geworden
- 25 dec 2008
- Berichten
- 4.896
Hoe men hedendaaghs Scheepen bouwt.
Onderstel eénes Schips
lang 134 voet.
HIer toe laat een Pynas - schip, (by gedachten gebouwt) lang over steven 134
Amsterdamsche voeten, en in al zyn deelen ontleedt, tot voorbeeldt dienen: na
welkers maat en gestalte, zoo de zelve recht verstaan wort, men zeer lichtelyk
Scheepen van onbegreepen lengte en gebruik, (mutatis mutandis, verandert het
geene verandert dient te zyn) zoo wel groote als kleine, na vormen en toestellen
kan; want alle regels, even-maat en gelykdeeligheit, blyven van eenderleye aart op
alle kiels lengten, 't zy het Schip een kiel heeft van 180, of slechts van 60 voeten
lang.
Ik zal hier vaste grondt-slagen, en wetten, hoe men alle Scheeps deelen, ja zelfs
een geheel Schip, maken moet, genoegh-zaam trachten ten toon te stellen. Hoewel
Vaste proportie is qualyk
te volgen.
echter waar is, dat het niet wel doenlyk is, altydt de wis-konstige maat ten vollen
na te komen, wegens de menighvuldige, en onderscheidelyke kromme en
gebogen gestalten, die men de houten aan een Schip geven moet. Waar van
daan het zeggen komt, dat twee Scheepen, of twee menschen, elkander nimmer
ten vollen gelyken. Doch hoe naauwkeuriger d'evenmaat en gelykdeeligheit in het
Scheeps-bouwen gevolght wert, hoe volmaakter, cierlyker, sterker, en wel bezeilder
het Schip zal zyn.
Huis-bouw-konst staat op vaste gronden, en geschikte wetten: doch zelden vindt
men huizen waar in de wis-konstige maat in alles waargenoomen is; schoon ieder
daar na tracht. Stoffe, plaats, en gelegentheit, brengen dikmaal wanschik by. Dus
staat het ook met de Scheeps-bouw. Het gebruik, 't welk van oneindelyke verandering
is, dwingt de Bouw-meesters maat en wetten te kreuken. Men volght die dan zoo
veel dienstig, en doenlyk is.
Benamingen van Scheeps-deelen, die men in het timmeren achter
elkander opmaakt, en aan 't Schip voegt.
1. Ten eersten maakt men de Kiel. Daar na
2. De Voor-steven.
3. De Achter-steven.
4. De Hek-balk.
5. De Rantzoen-houten.
6. De Klos daar onder a
7. Het Broek-stuk.
8. De Worpen.
9. De Hek-stutten. Als dan
10. Stapelt men de Kiel.
11. Neemt de Hek-stutten af, en de Worpen daar uit.
12. Ryst de Voor-steven.
13. Ryst de Achter-steven om hoog, legt daar de Worpen in, en zet daar dan de
Hek-stutten aan.
14. Maakt een Knie op de Kiel, en tegen de Achter-steven aan. Hier na
15. Maakt men de Streek klaar, met de Sponning.
16. Boort de Schei-nagels in de Stevens, en in de Kiel.
17. Maakt de Kiel-gang.
18. Maakt het Vlak, en zet het water-pas.
19. Ook een Buik-stuk op de Hals, met een Zitter aan wederzyden.
20. Dan boeit men de Kimmen, en
21. Maakt het recht water-pas, als het geschrooit is. Hier na
22. Maakt de Spant-oplangen, en maakt daar Jukken aan.
23. Daar de Stelling op komt.
24. Maakt dan de Scheer-gang om, en Sent daar boven, water-pas.
25. Ook de Swiepingen aan de boven-einden, en Schooren.
26. De Buik-stukken, Zitters, Stekers, Zogh-stukken, en Worpen.
27. De Kalven, of Hekken, en Toonen.
28. Maakt de Balken klaar.
29. Men maakt en slecht de Kimmen.
30. Wagert de Kimmen.
31. Maakt de Stelling, om de Balken te leggen. Hier op
32. Slecht men de Oplangen, daar de Balk-wager aan komt.
33. Maakt de Balk-wager vast.
34. Legt de Balken, met een Wager daar onder.
35. Brengt de Stelling boven.
36. Zet de Stut-mallen.
37. Maakt de Wagers tusschen de Kimmen en Balken.
38. Met de Spant-stutten.
39. Maakt Senten om, Schooren en Zwie-pingen aan.
40. Maakt de Knies, wagert het Vlak, maakt de Banden, en 't Kolsem, met de
Spoors.
41. Slecht het bovenste Lyf-hout.
42. Leght het Lyf-hout.
43. En zet dan een Wager of twee op.
44. Legt de Balken van 't Verdek, en de Konstapels kamer.
45. Vervolgens maakt men de Balk-wager.
46. Met de andere Wagers daar onder.
47. Slecht de Nagels in de Kimmen.
48. Maakt de Schaer-stokken en de Spiegel dicht.
49. Maakt de Knies, en laat de Ribben zagen.
50. Gaat buiten om, en maakt de Buik-houten onder de poorten.
51. Braeuwt de Kimmen, en de Streek.
52. Maakt het Huit-dicht.
53. Maakt het voort klaar.
54. Laat het Schip op zyde vallen.
55. Zet het recht.
56. Maakt de Stellen aan de Steven, en een Plaat aan de Kiel.
57. Maakt de Mal tot het Roer.
58. Maakt het alom klaar, om 't Schip te doen gaan, en als het klaar is zoo laat het
afloopen.
165
59. Als het Schip te water is gegaan, zoo maakt dan de Stellingen buiten en achter
aan.
60. Maakt de Klossen boven de Poorten buiten om.
61. En de Vullingen in 't Ruim. Hier na
62. Maakt men het buiten om op met Bark-houten, Vullingen, Raa-houten, Zet-gang,
Vertuining, en Regelingen.
63. Dan maakt men de bovenste Lyf-houten.
64. Met de Wager daar op.
65. De Ribben op den Overloop.
66. De Karviel-houten daar onder.
67. Het Spoor van de Spil, en van de Bezaans mast.
68. De Uitlegger.
69. De Hootden van de Tralie-luiken op 't Verdek.
70. De Visscher van de Bezaans mast, en van de Spil.
71. Leght de Balken van de Kajuit op Klampen, als ook die in de Bak.
72. De Balk-wager daar onder, met de andere Wagers.
73. De Ribben op 't Verdek.
74. Maakt de Knechten klaar in de Bak.
75. Kajuit-houten in de Bak, en onder de Ribben.
76. Zet de Speenen.
77. De Groote en Fokke Knecht.
78. Strykt den Overloop, dicht.
79. Daar na maakt men het Kruis van de Kajuit, en het Schot.
80. Het Galjoen.
81. De Galdery.
82. De Poorten.
83. Kluizen.
84. De Beting-knies.
85. Het Schan-dek.
86. De Beting-balk.
87. Strykt de Bak.
88. Maakt het Water-bordt op de Bak.
89. Als ook het Water-bordt in de Hut. Leght de Balken daar aan, met de Ribben.
90. Maakt de Balk-wagers, met d' andere Wagers daar onder.
91. Strykt het daar op, en maakt de Rusten.
92. Beschiet de Kajuit, en maakt daar Kooijen in.
93. Maakt de Visschers klaar.
94. Zet de Masten in.
95. En de Boeg-spriet.
96. Met de Spil.
97. Maakt de Puttingen vast.
98. Ook het Schot voor de Stuur-plecht.
99. Met het Schot voor de Bak.
100. En de Tralie-luiken.
101. Maakt hier na de Stulp-luiken.
102. De Bossen, Pompen, en't Gemak.
103. Het Schot voor de Hut.
104. Bos-banken.
105. Kruis-houten.
106. Het Schot voor de Konstapels kamer.
107. De Bottelarye.
108. De Kombuis.
109 De Kranen.
110. Het Roer.
111. De Schoote-bloks.
112. Zet de Hals-mast op, zoo 't noodig is.
113. Als ook de Regelingen boven de Bos-banken, zoo zy vereischt worden.
114. Maakt de Hals-klamp.
115. De Pompen.
116. De Broodt-kamer, en de Hel.
117. De Beting-balk op de Bak.
118. Kruis- en Karviel-hout.
119. De Boogh boven de Kolder-stok is 't noodigh. Dan vangt aan
120. Buiten om te verzoeken.
121. En te verdubbelen, is 't noodigh.
122. Beslaat de Steven en 't Roer met koper.
Dan volgen noch Bouts, Nagels, Spykers, Vensters, Deuren, Banken, Hoepen,
Kamers; het pekken, teeren, schilderen, en zoo voorts.
zo begint witsen in zijn boek over de scheepsbouw + somt hij alle werkzaam heden op die moeten gebeuren in deze volg orde.
om dit allemaal in 1 dio uit te beelden weet je ook dat dit niet kan.
ik ga ongeveer elke keer een 10 tal punten aanpakken van witsen zijn lijst en ga dat in 1 dio proberen te gieten.
hoeveel dio s het uit ijndelijk gaan worden weet ik zelf nog niet maar denk iets van een 12 tal.
het zal dus een heel werkje zijn om deze alemaal te maken.
12 dio s betekent ook een hoop schepen die mekaar opvolgen naar gelang er gebouwt gaat worden.
Onderstel eénes Schips
lang 134 voet.
HIer toe laat een Pynas - schip, (by gedachten gebouwt) lang over steven 134
Amsterdamsche voeten, en in al zyn deelen ontleedt, tot voorbeeldt dienen: na
welkers maat en gestalte, zoo de zelve recht verstaan wort, men zeer lichtelyk
Scheepen van onbegreepen lengte en gebruik, (mutatis mutandis, verandert het
geene verandert dient te zyn) zoo wel groote als kleine, na vormen en toestellen
kan; want alle regels, even-maat en gelykdeeligheit, blyven van eenderleye aart op
alle kiels lengten, 't zy het Schip een kiel heeft van 180, of slechts van 60 voeten
lang.
Ik zal hier vaste grondt-slagen, en wetten, hoe men alle Scheeps deelen, ja zelfs
een geheel Schip, maken moet, genoegh-zaam trachten ten toon te stellen. Hoewel
Vaste proportie is qualyk
te volgen.
echter waar is, dat het niet wel doenlyk is, altydt de wis-konstige maat ten vollen
na te komen, wegens de menighvuldige, en onderscheidelyke kromme en
gebogen gestalten, die men de houten aan een Schip geven moet. Waar van
daan het zeggen komt, dat twee Scheepen, of twee menschen, elkander nimmer
ten vollen gelyken. Doch hoe naauwkeuriger d'evenmaat en gelykdeeligheit in het
Scheeps-bouwen gevolght wert, hoe volmaakter, cierlyker, sterker, en wel bezeilder
het Schip zal zyn.
Huis-bouw-konst staat op vaste gronden, en geschikte wetten: doch zelden vindt
men huizen waar in de wis-konstige maat in alles waargenoomen is; schoon ieder
daar na tracht. Stoffe, plaats, en gelegentheit, brengen dikmaal wanschik by. Dus
staat het ook met de Scheeps-bouw. Het gebruik, 't welk van oneindelyke verandering
is, dwingt de Bouw-meesters maat en wetten te kreuken. Men volght die dan zoo
veel dienstig, en doenlyk is.
Benamingen van Scheeps-deelen, die men in het timmeren achter
elkander opmaakt, en aan 't Schip voegt.
1. Ten eersten maakt men de Kiel. Daar na
2. De Voor-steven.
3. De Achter-steven.
4. De Hek-balk.
5. De Rantzoen-houten.
6. De Klos daar onder a
7. Het Broek-stuk.
8. De Worpen.
9. De Hek-stutten. Als dan
10. Stapelt men de Kiel.
11. Neemt de Hek-stutten af, en de Worpen daar uit.
12. Ryst de Voor-steven.
13. Ryst de Achter-steven om hoog, legt daar de Worpen in, en zet daar dan de
Hek-stutten aan.
14. Maakt een Knie op de Kiel, en tegen de Achter-steven aan. Hier na
15. Maakt men de Streek klaar, met de Sponning.
16. Boort de Schei-nagels in de Stevens, en in de Kiel.
17. Maakt de Kiel-gang.
18. Maakt het Vlak, en zet het water-pas.
19. Ook een Buik-stuk op de Hals, met een Zitter aan wederzyden.
20. Dan boeit men de Kimmen, en
21. Maakt het recht water-pas, als het geschrooit is. Hier na
22. Maakt de Spant-oplangen, en maakt daar Jukken aan.
23. Daar de Stelling op komt.
24. Maakt dan de Scheer-gang om, en Sent daar boven, water-pas.
25. Ook de Swiepingen aan de boven-einden, en Schooren.
26. De Buik-stukken, Zitters, Stekers, Zogh-stukken, en Worpen.
27. De Kalven, of Hekken, en Toonen.
28. Maakt de Balken klaar.
29. Men maakt en slecht de Kimmen.
30. Wagert de Kimmen.
31. Maakt de Stelling, om de Balken te leggen. Hier op
32. Slecht men de Oplangen, daar de Balk-wager aan komt.
33. Maakt de Balk-wager vast.
34. Legt de Balken, met een Wager daar onder.
35. Brengt de Stelling boven.
36. Zet de Stut-mallen.
37. Maakt de Wagers tusschen de Kimmen en Balken.
38. Met de Spant-stutten.
39. Maakt Senten om, Schooren en Zwie-pingen aan.
40. Maakt de Knies, wagert het Vlak, maakt de Banden, en 't Kolsem, met de
Spoors.
41. Slecht het bovenste Lyf-hout.
42. Leght het Lyf-hout.
43. En zet dan een Wager of twee op.
44. Legt de Balken van 't Verdek, en de Konstapels kamer.
45. Vervolgens maakt men de Balk-wager.
46. Met de andere Wagers daar onder.
47. Slecht de Nagels in de Kimmen.
48. Maakt de Schaer-stokken en de Spiegel dicht.
49. Maakt de Knies, en laat de Ribben zagen.
50. Gaat buiten om, en maakt de Buik-houten onder de poorten.
51. Braeuwt de Kimmen, en de Streek.
52. Maakt het Huit-dicht.
53. Maakt het voort klaar.
54. Laat het Schip op zyde vallen.
55. Zet het recht.
56. Maakt de Stellen aan de Steven, en een Plaat aan de Kiel.
57. Maakt de Mal tot het Roer.
58. Maakt het alom klaar, om 't Schip te doen gaan, en als het klaar is zoo laat het
afloopen.
165
59. Als het Schip te water is gegaan, zoo maakt dan de Stellingen buiten en achter
aan.
60. Maakt de Klossen boven de Poorten buiten om.
61. En de Vullingen in 't Ruim. Hier na
62. Maakt men het buiten om op met Bark-houten, Vullingen, Raa-houten, Zet-gang,
Vertuining, en Regelingen.
63. Dan maakt men de bovenste Lyf-houten.
64. Met de Wager daar op.
65. De Ribben op den Overloop.
66. De Karviel-houten daar onder.
67. Het Spoor van de Spil, en van de Bezaans mast.
68. De Uitlegger.
69. De Hootden van de Tralie-luiken op 't Verdek.
70. De Visscher van de Bezaans mast, en van de Spil.
71. Leght de Balken van de Kajuit op Klampen, als ook die in de Bak.
72. De Balk-wager daar onder, met de andere Wagers.
73. De Ribben op 't Verdek.
74. Maakt de Knechten klaar in de Bak.
75. Kajuit-houten in de Bak, en onder de Ribben.
76. Zet de Speenen.
77. De Groote en Fokke Knecht.
78. Strykt den Overloop, dicht.
79. Daar na maakt men het Kruis van de Kajuit, en het Schot.
80. Het Galjoen.
81. De Galdery.
82. De Poorten.
83. Kluizen.
84. De Beting-knies.
85. Het Schan-dek.
86. De Beting-balk.
87. Strykt de Bak.
88. Maakt het Water-bordt op de Bak.
89. Als ook het Water-bordt in de Hut. Leght de Balken daar aan, met de Ribben.
90. Maakt de Balk-wagers, met d' andere Wagers daar onder.
91. Strykt het daar op, en maakt de Rusten.
92. Beschiet de Kajuit, en maakt daar Kooijen in.
93. Maakt de Visschers klaar.
94. Zet de Masten in.
95. En de Boeg-spriet.
96. Met de Spil.
97. Maakt de Puttingen vast.
98. Ook het Schot voor de Stuur-plecht.
99. Met het Schot voor de Bak.
100. En de Tralie-luiken.
101. Maakt hier na de Stulp-luiken.
102. De Bossen, Pompen, en't Gemak.
103. Het Schot voor de Hut.
104. Bos-banken.
105. Kruis-houten.
106. Het Schot voor de Konstapels kamer.
107. De Bottelarye.
108. De Kombuis.
109 De Kranen.
110. Het Roer.
111. De Schoote-bloks.
112. Zet de Hals-mast op, zoo 't noodig is.
113. Als ook de Regelingen boven de Bos-banken, zoo zy vereischt worden.
114. Maakt de Hals-klamp.
115. De Pompen.
116. De Broodt-kamer, en de Hel.
117. De Beting-balk op de Bak.
118. Kruis- en Karviel-hout.
119. De Boogh boven de Kolder-stok is 't noodigh. Dan vangt aan
120. Buiten om te verzoeken.
121. En te verdubbelen, is 't noodigh.
122. Beslaat de Steven en 't Roer met koper.
Dan volgen noch Bouts, Nagels, Spykers, Vensters, Deuren, Banken, Hoepen,
Kamers; het pekken, teeren, schilderen, en zoo voorts.
zo begint witsen in zijn boek over de scheepsbouw + somt hij alle werkzaam heden op die moeten gebeuren in deze volg orde.
om dit allemaal in 1 dio uit te beelden weet je ook dat dit niet kan.
ik ga ongeveer elke keer een 10 tal punten aanpakken van witsen zijn lijst en ga dat in 1 dio proberen te gieten.
hoeveel dio s het uit ijndelijk gaan worden weet ik zelf nog niet maar denk iets van een 12 tal.
het zal dus een heel werkje zijn om deze alemaal te maken.
12 dio s betekent ook een hoop schepen die mekaar opvolgen naar gelang er gebouwt gaat worden.